In opstand komen? Enige weken geleden heb ik het verzoek gekregen om een bijdrage te leveren aan dit nummer van ‘Hooglandse Nieuwe’. Of ik iets kan schrijven over het thema ‘opstand’ en mijn ervaringen met studentenprotest. Blij verrast maar ook licht verbaasd neem ik de uitdaging aan. Wat te doen met het thema ‘opstand’ of moet ik het gelet op Pasen opvatten als ‘wederopstanding’? Het eerste (mogelijke) dilemma dient zich met andere woorden al aan, mede veroorzaakt door mijn persoonlijke achtergrond. Enerzijds voel ik mij zeer verbonden met de christelijke waarden, maar anderzijds beschouw ik mijzelf als een socialist, in de zin dat ik actief strijd voor een solidaire wereld. En een wereld waarin menselijke waardigheid en gelijkwaardigheid nagestreefd dienen te worden. Is het een innerlijke tweestrijd, omdat beiden niet samengaan? Zo ervaar ik het in ieder geval niet. Opstand of wederopstanding zijn begrippen die zowel voor christenen als niet-christenen betekenis (kunnen) hebben en liggen mijns inziens ook in elkaars verlengde.
 
In de afgelopen weken zijn talloze associaties bij mij opgekomen als het gaat om de term ‘opstand’. Opstand in de zin dat een individu of groep zich afzet tegen de heersende opvatting, of de keuzes die worden gemaakt in onze maatschappij. Opstand impliceert in die zin ‘strijd’ en ‘verzet’. In het verlengde hiervan kan opstand ook worden opgevat als het ‘stellen van een voorbeeld’ of het zijn van een ‘rolmodel’, waarbij de betreffende persoon een of meerdere idealen heeft om na te streven. In dat geval zal hij of zij opstaan en het voortouw nemen om deze idealen tot realiteit te maken, gevolgd anderen die geïnspireerd zijn geraakt. Wie ‘opstand’ als iets negatiefs ervaart, zou het daarnaast ook positief kunnen benaderen. Opstand of protest kan ook worden opgevat als het nastreven van een gemeenschappelijke doelstelling door het individu of de groep mensen. Vanuit dit oogpunt moet opstand veel eerder als een vorm van samenwerking en gemeenschapszin worden beschouwd, naar mijn opvatting. Het betreft dan ‘verantwoordelijkheid nemen voor’. Als ik opstand vervolgens opvat als wederopstanding, in het licht van Pasen, beschouw ik deze term in het kader van ‘hoop’ en ‘vertrouwen’. Vertrouwen dat er altijd sprake kan zijn van een nieuw begin, of de uitweg vinden wanneer je wordt geconfronteerd met een moeilijke situatie. Persoonlijk kan ik met alle hiervoor benoemde associaties van ‘opstand’ of ‘wederopstanding’ goed uit de voeten. Voor mijzelf is de gemene deler dat het thema ‘opstand’ nauw verbonden is met ‘richting willen geven aan’. Richting aan je eigen leven, maar ook aan de maatschappij.
 
Wat zegt het voorgaande mensen van nu, in het bijzonder studenten? Het thema ‘opstand’ is voor mij met andere woorden niet eenzijdig gericht op grote protest demonstraties. Het is correct om te constateren dat een grote groep (jonge) mensen zich niet langer aangesproken voelt door deze vorm van ‘opstand’ en zich afvragen wat dergelijke acties bijdragen aan de samenleving. Daarentegen weet ik uit eigen ervaring dat diezelfde (jonge) mensen van nu juist heel erg opzoek zijn naar hun eigen identiteit, idealen en visie op het leven. Veel van de mensen die ik spreek zijn kritisch als het gaat om hun eigen leven en de maatschappij waarin wij leven. In die zin is er wel degelijk sprake van ‘opstand’ door studenten en andere mensen, al moet die niet opgevat worden als een studentenprotest met spandoeken en attributen. Bovendien merk ik op dat er daarnaast veel aandacht is voor het ontwikkelen van persoonlijke talenten en vaardigheden. Deze (persoonlijke) zoektocht wordt gevoed door een inspiratie, een voorbeeld dat wordt nagevolgd. Dat kan zijn omdat je geraakt wordt door een persoon, het werk van een organisatie waarbij je betrokken wil zijn, of een meer algemene doelstelling die jij persoonlijk als heel belangrijk ervaart. Ongeacht welke bron van inspiratie voor jou van toepassing is, leidt dat tot de reeds genoemde identiteit en idealen. Deze kunnen met de tijd veranderen of in belang afnemen, maar dan komen daarvoor anderen in de plaats.
 
Jonge mensen, studenten inbegrepen, maken telkens weer keuzes, als het gaat om studie, vrienden, werk en allerlei andere zaken waarin zij zich telkens verbinden aan en losmaken van bepaalde verbanden in het maatschappelijke leven. In iedere (bewuste) keuze die iemand maakt kan zo een stukje ‘opstand’ gezien worden. Bewuste keuzes geven richting aan je leven, waardoor mogelijkheden worden geopend, maar andere worden afgesloten. Sommige keuzes zal je als heel goed ervaren, van andere krijg je spijt. Als je op grond daarvan besluit een andere weg in te slaan, kom je in feite ‘in opstand’, omdat de gemaakte keuze niet in overeenstemming is met jezelf.
 
In groepsverband werken studenten veelvuldig samen. Studenten zijn vaak enthousiast en nemen het voortouw in het organiseren van allerlei activiteiten en evenementen. De gemeenschappelijke doelstelling kan dan zijn dat de studie- of studentenvereniging goed draait, dat een bepaalde studie of vakgroep behouden blijft, of dat er voldoende en goede woonruimte voor studenten is in de stad. Feitelijk nemen zij dan de verantwoordelijkheid op zich om iets mogelijk te maken en sturing te geven aan wat voor studenten en andere jonge mensen belangrijk is. Ook hier is sprake van ‘opstand’ in de zin dat er er een gemeenschappelijk gevoel aanwezig is dat er actie ondernomen dient te worden. Van passiviteit of onverschilligheid is mijns inziens dan ook geen sprake, actie en opstand door studenten uiten zich alleen anders dan in het verleden. Wil je studenten bereiken, dan zal je daarop moeten inspelen.
 
In het verlengde van het voorgaande moet ‘opstand’ ook worden opgevat als ‘wederopstanding’. Telkens wanneer de door jou ingeslagen weg, om wat voor reden ook niet kan worden vervolgd, zal je het vertrouwen en de hoop moeten opbrengen om jouw idealen en levensvisie na te blijven streven. Dit einde, kan weer de start zijn van een nieuw begin waarin je inventief dient om te gaan met de kansen en mogelijkheden die er wel zijn voor jou of de samenleving als geheel. Ook hier zijn studenten en andere jonge mensen toonaangevend. Ondanks dat er in het dagelijkse leven veel zekerheden worden afgenomen, omdat de toegankelijkheid van het onderwijs onder druk staat, het moeilijk is voor starters om aan een baan te komen e.d., vinden deze mensen op creatieve wijze hun weg op grond waarvan zij tevreden zijn.
 
Het voorgaande laat zien dat ‘opstand’ niet een een dimensionaal begrip is. Hoewel er in de huidige tijd minder jonge mensen zijn die zich aangesproken voelen door studentenprotest compleet met spandoeken, blijft het een actueel thema. Ook in deze tijd zijn studenten kritisch over hun eigen leven en het leven van anderen. De manier waarop zij uiting geven aan deze kritiek, is anders dan vroeger maar zeker niet minder effectief. Het is bovendien een onderwerp dat voor een ieder van toepassing is, ongeacht levensvisie of overtuiging. ‘Opstand’ rondom een gemeenschappelijke doelstelling kan bovendien tot bijzondere samenwerkingsverbanden leiden en een les zijn voor het leven!