Een vriendin is zwanger. Binnen haar traditie – het Sikhisme – wordt de 120ste dag van de zwangerschap gevierd. Volgens de overtuiging komt dan de ziel van het kind in het lichaam. Voor het feest waren in de woonkamer van de woongemeenschap waar zij woont zo’n 35 mensen bij elkaar. Ongeveer de helft van hen in wijde gewaden en met tulband. Anderen, vooral familie, zaten verder naar achteren op stoelen, duidelijk geen Sikhs. Benieuwd, een beetje onzeker over wat ging komen, luisterden we naar een voorganger die ontspannen uitlegde dat er meditatieve liederen gezongen zouden gaan worden met gitaarbegeleiding. ‘I am one with the heart of the mother, I am one with the heart of love, I am one with the heart of the father, I am one with God’. Vrolijk, rustig en met veel herhalingen, vergelijkbaar met de muziekstijl van Taizé-jongerenvieringen. Ik moest denken aan de zondagschool van vroeger. Het Sikh-feest herinnerde me aan het besef van een intuïtief vertrouwen: ‘ja’ kunnen zeggen tegen het leven. En dat ieder kind het nodig heeft om daarmee te worden ontvangen. Het was een ervaring om uitgenodigd te zijn bij dit feest: om ‘een ziel te verwelkomen’.
Op diezelfde avond sprak filosoof Gerard Visser bij de Ekklesia over diezelfde ziel: doordat we in onze samenleving een rotsvast vertrouwen hebben in natuurwetenschap weten we niet zo goed raad meer met de ziel. Want: ‘wat zou de ziel precies zijn: bestaat niet alles uit chemische hersenprocessen?’ We kunnen ons er niets bij voorstellen. Maar toch. Gerard Visser legde uit dat we met alleen de natuurwetenschap iets missen. We kennen nog uitdrukkingen die daarop wijzen. Met de ziel onder de arm lopen. Of: ‘Ik ben op mijn ziel getrapt.’ Dan ben ik zo gekwetst dat ik niet eens boos kan zijn: ik ben in het hart van mijn wezen geraakt. Of meer positief: ‘mijn ziel zingt.’ Hoewel je er niet precies de vinger op kunt leggen, voelen we aan dat ‘de ziel’ wezenlijk is. Als je ‘bezieling’ mist, zit er geen ‘leven’ in.
Deze twee gebeurtenissen die het allebei hadden over de ziel, brachten me bij wat we in de Christelijke traditie vieren met Pinksteren. Terwijl de betekenis van Kerst en – in mindere mate – Pasen voor veel mensen duidelijk, is Pinksteren voor velen onhelder. Misschien komt dat wel door die ongrijpbaarheid van de ziel. Pinksteren. Het feest van de ‘bezieling’. Het feest dat viert dat het ‘leven’ van Jezus zich voortzet in ons. En dat wij dat voortleven, samen met andere mensen van allerlei achtergronden.
Bezieling kun je niet creëren. Wel kun je op het spoor komen van wat je inspireert. Het is een kwestie van je open stellen. Op één avond twee hoorde ik op zeer verschillende manieren spreken over ‘bezieling’. Een groep Sikhs die er met meditatieve muziek aan herinnert om het leven te vieren. En Gerard Visser die vanuit de filosofie ruimte schept voor de menselijkheid in onze maatschappij. Ik merk dat de ander op haar of zijn eigen wijze ja zegt tegen het leven en tegen de Gever van dat leven. En ik ontdek dat ‘ja’ opnieuw in mijn eigen geloofstraditie.
Is dat de ervaring van die mensen uit al die verschillende streken op Pinkstermorgen toen Petrus’ toespraak hun hart opende? Christendom is altijd de inclusieve godsdienst geweest: de godsdienst die zich niet veel aantrekt van grenzen. Mij raakt in Pinksteren dat je de verbinding met anderen, andere tradities en stromingen vindt. Bij de ander herkenning van bezieling vinden. Waar het kritische element meer bij de profeten aan de orde komt, staat Pinksteren voor de openheid, en de herkenning van de bezieling.