Hoogleraren van de universiteit Leiden houden in deze periode lezingen over heel de wereld ter herdenking van de Leidse hoogleraar Cleveringa. Deze hield op 26 november 1940 een lezing uit verzet tegen het Duitse regime. Hij protesteerde tegen het ontslag van zijn joodse leermeester Eduard Maurits Meijers en joodse collega’s. Actie ondernemen voor rechtvaardigheid kan mensen isoleren, zoals klokkenluiders maar heel goed weten.
Meer recent, denk ik dan bijvoorbeeld aan het verzet van het collectief Pussy Riot. Op 21 februari 2012 voeren vijf jonge vrouwen uit hun groep een protestlied en dans op in de Christus Salvator kathedraal in Moskou. Hun actie richt zich tegen het misbruik van macht en verwevenheid tussen religie en regime. Gemeenschappelijk met Cleveringa is dat ze de vraag naar vrijheid tegenover een onderdrukkende ideologie aan de orde stellen.
West-Europa kent een geschiedenis waarin protest en vrijheid van denken hoog in het vaandel staan. Komend jaar op 31 oktober is het 500 jaar geleden dat Maarten Luther een lijst met stellingen bevestigde aan de kerkdeur van Wittenberg, zo wordt verteld. Stellingen die het leven van mensen moeten beschermen tegen de uitwassen van onderdrukking. Ook bij hem waren geestelijke en wereldlijke macht nauw met elkaar verbonden. Zijn handelen raakt een open zenuw. Hoewel hij zelf geen vermoeden had van de stroom van gevolgen die ze zouden hebben, worden zijn stellingen een schandaal. Waar halen mensen als Cleveringa, de vrouwen van Pussy Riot en Luther het lef vandaan om tegenover de ideologie op te staan?
Er zitten veel aspecten aan die vraag, maar in elk geval weten zij zich vrij. Ze staan vrij tegenover de ideologie, tegenover de wet of de machthebbers.
Dat komt hen natuurlijk te staan op kritiek en dwingt hen zich te verantwoorden. Luther heeft zich verdedigd met een boek over de vrijheid en vrijmoedigheid, op grond van eigen studie naar de grondteksten van zijn traditie. Daarbij stelt hij de wet naast de geest, regel tegenover actuele interpretatie. De functie van de wet is om grenzen aan te duiden: ze bakent af hoe mensen goed kunnen samenleven. Maar iedereen die de media volgt, weet dat wetten en regels gemanipuleerd kunnen worden. Bovendien, wanneer mensen zich houden aan de wet, dan is dat nog niet altijd zoals ze bedoeld is. De wet op zichzelf functioneert maar half.
Dat is echter nog geen reden om wetten over boord te zetten en alles op de kaart van de interpretatie te zetten. Uit anarchistisch geweld waarmee veel revoluties gepaard gaan, komt uiteindelijk enkel maar een nieuwe sterke man naar voren. Daarmee is de persoon veranderd, maar de onderdrukking nog niet.
De crux zit hem er voor Luther in dat hij teruggaat naar de eigen traditie en die op een nieuwe manier uitlegt. Wetten hebben altijd interpretatie nodig. Ze ademen een geest van rechtvaardigheid en betrokkenheid bij elkaar. Bovendien vertrouwt hij erop, dat mensen de sensitiviteit hebben om de geest van de wet op te merken. En om in die geest te handelen en nieuwe regels te maken als de omstandigheden dat noodzakelijk maken.
De joods-christelijke en humanistische – Luther was een humanist – traditie die in West-Europa is ontstaan, heeft dus een optimistisch mensbeeld. Ze heeft een groot vertrouwen in mensen. Door de wortels van de eigen traditie goed te onderzoeken, kan er telkens een kritische beweging ontstaan tegenover maatschappelijke ontwikkelingen.
Soms leidt het ook tot mooie illustraties van menselijke creativiteit, zoals bij het protest tegen de lage belastingtarieven van multinationals Google en Starbucks. Winkeliers in het dorp Crickhowell (Wales) hebben een juridische vorm bedacht – ze gaan ‘offshore’ – waardoor ze dezelfde belastingtarieven zouden gaan betalen. Misschien kunnen we wel iets meer van die inventieve en onderzoekende vrijheid gebruiken: de vrijheid om te doen wat niet mag.